donderdag 30 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek: Muziek


Barokmuziek (1600-1760) kenmerkt zich door veel versieringen in de muziek zoals trillingen, voorslagen en naslagen (de toon voor of na een noot wordt heel kort gespeeld). Ook zijn het vaak adellijke dansnummers en bedoeld voor uitvoering in adellijke kringen. Regelmatig hoor je opera’s met thema’s uit de Griekse en Romeinse mythologie.  De muziekstukken zijn polyfonisch: ze hebben meerdere melodielijnen die onder andere gevormd kunnen worden door canon (tegelijkertijd dezelfde melodie spelen, maar het ene instrument zet één of meerdere maten later in). Het contrapunt (de samenhang tussen de melodieën) is harmonisch, wat inhoudt dat het goed bij elkaar past en niet voor wrijving zorgt.


Dit is een fragment uit Antonio Vivaldi’s “Quattro Stagioni”, “L’inverno”. Het is een fragment in F-mineur. Je hoort vaak duidelijk twee melodielijnen die heel harmonisch klinken. Verder zijn er heel veel versieringen te horen.

Klassieke muziek wordt gebruikt als een synoniem voor alle muziek die niet modern is en niet valt onder de populaire muziek. Het betekent eigenlijk “muziek uit de tijd van het classicisme”.
Classicistische muziek (1730-1820) kenmerkt zich door, in tegenstelling tot muziek uit de barok, homofonische muziekstukken, wat inhoudt dat de muziek meerstemmig is, maar wel gezamenlijk één geheel vormt (dus niet meerdere melodielijnen, maar een geheel van akkoorden). De melodie blijft wel belangrijk. Verder wordt het in deze periode pas gebruikelijk om dynamiektekens te noteren (hoe hard of hoe zacht je een stuk moet spelen). Bovendien hoort men veel motiefherhalingen en bestaat de muziek uit relatief eenvoudige vormen.


Dit is een muziekstuk van Wolfgang Amadeus Mozart, “Alla Turca”. Het stuk is in A-mineur en een duidelijk voorbeeld van een classicistisch muziekstuk, want er is veel motiefherhaling. De begeleiding bestaat uit akkoorden en niet uit een andere melodielijn. In het refrein zijn dit gebroken akkoorden en in het couplet zijn het hele akkoorden.

De romantische muziek (1815-1910) kenmerkt zich door grote contrasten. Er worden veel extreem snelle en extreem langzame stukken gecomponeerd. Verder zijn er veel versnellingen en vertragingen (accelerando/ritenuto) en is er veel verschil in dynamiek (crescendo en decrescendo). De strijkinstrumenten zijn niet de enige instrumenten die de aandacht krijgen. De muziekstukken zijn vaak homofoon. Romantische muziek komt voor in majeur (wat vrolijk klinkt), maar vaker in mineur (wat droevig klinkt). Tot slot is de romantische muziekstijl vaak chromatisch: er komen veel kruisen, mollen en herstellingstekens in voor (dit verhoogt of verlaagt de noot met een halve toon óf herstelt een noot van een kruis of mol) wat voor spanning zorgt.


Dit is een fragment uit Peter Ilyich Tchaikovsky’s ballet “the Swan Lake”, “Dance of the Swans”. Het is een fragment is G-mineur, waar veel extra mollen in voorkomen. Je hoort zowel snaarinstrumenten als blaasinstrumenten als strijkinstrumenten. Er is veel dynamiekwisseling en er komen veel vertragingen in voor.

donderdag 16 mei 2013

Opdracht Leesgroep "Bezonken Rood" van Jeroen Brouwers

Onderdeel A

Verwachtingen

Laura: ik wist nog niet zoveel van de jappenkampen dus ik wist ook niet goed wat ik moest verwachten. Wel had ik gehoord dat het geen leuk boek was om te lezen
 
Tamara: dat het boek wel interessant zou zijn omdat je altijd hoort over wat er in Europa was gebeurt tijdens de oorlog, maar niet zoveel over wat er in Nederlands-Indië gebeurde.
 
Annelore: Ik verwachtte van "bezonken rood" dat het een heftig boek zou zijn dat voornamelijk over de Jappenkampen gaat. Dit was wel het geval. Verder dacht ik dat het heden, waarin de hoofdpersoon met zijn trauma worstelt, verteld zou worden door middel van een beschrijving over zijn hedendaagse leven en hoe hij omging met zijn trauma, maar dat bleek niet zo te zijn. De hoofdpersoon vertelde wel over zijn hedendaagse beleving, maar je ervaarde hoe zijn leven beïnvloed werd door de gebeurtenissen uit het verleden, ze werden niet beschreven.

Titelverklaring

Bezonken rood staat voor het bloed van alle vrouwen dat wordt opgenomen door het zand waar het leed niet meer te zien is. Het laten bezinken van de ellende van de Jappenkampen. Rood kan verder symbool staan voor de rode stip op de Japanse vlag.

Personages

Hoofdpersonen: 
* Jeroen: een gekweld persoon met jeugdtrauma’s. 
* Liza: de vriendin van Jeroen, ze hebben ooit een tijdje iets gehad, maar het was niet zozeer een vaste relatie. Liza doet Jeroen veel denken aan zijn moeder.
* Moeder van Jeroen: zij overlijdt in het heden, dat roept herinneringen op aan vroeger. Door haar haat hij alle vrouwen. Ze hebben heel vaak afscheid van elkaar genomen. 

Bijpersonen:
* Nettie: de jeugdliefde van Jeroen uit Tjideng. Nettie overlijdt daar.
* Oma van Jeroen: zij overlijdt ook in Tjideng, de vliegen op haar dode lichaam herinneren Jeroen aan de dood. Ze is een geestig persoon, een jonge geest in een oud lichaam. 
* Zus van Jeroen: een erg zorgzaam meisje. Een beetje het tegenovergestelde van oma, een oude ziel in een jong lichaam.

Setting

De terugblikken vinden plaats in kamp Tjideng (in Indonesië) en het heden vindt plaats in Nederland, in het onbekende plaatsje ***.

Perspectief

Ik-vertelperspectief. De “ik” is Jeroen, de auteur. Hij vergelijkt zichzelf met Daantje uit het boek “Daantje gaat op reis”.

Open plekken

De hoofdpersoon merkt pas later in zijn leven dat hij door de ervaringen uit zijn jeugd geestelijk erg verminkt is. 
Verder wordt verteld over het blind worden van zijn vader, maar de echte reden wordt nooit onthuld. 

Genre

Autobiografische psychologische roman. 

Tijd

De Tweede Wereldoorlog en het heden (1981). Er zijn veel flashbacks en terugwijzingen.

Thema’s 

De thema’s die aan bod komen zijn oorlog, moeder-zoonrelatie, liefde, dood, trauma, spijt, boetedoening en geloof.

Motieven

De vliegen op het lichaam van zijn oma doen hem denken aan de dood. In kamp Tjideng was het de hobby van Jeroen om vliegen kapot te knijpen en dat doet hij nu, wanneer hij in een herinnering verzonken is, nog steeds. Het geeft een gevoel van het spel dat een roofdier met zijn prooi speelt.
Jeroen heeft veel eelt op zijn voeten door het lijden in Tjideng, maar het eelt staat ook symbool voor hoe zwaar en gevoelloos hij sindsdien is geworden.  

Oordeelvorming

Laura: een schokkend en ontroerend boek.
 
Tamara: zielig en schokkend.
 
Annelore: Het verhaal roept bij mij minachting en walging op over de manier waarop er werd omgegaan met de kampgevangenen. Ik had niet gedacht dat die verschrikkelijkheden zo beeldig zouden worden verteld. Tijdens het lezen was ik vervuld met afschuw, dat de schrijver zo levendig deze vreselijke beelden voor de geest kan halen, is tegelijkertijd geweldig en angstaanjagend.

Onderdeel B

1. Het proces verliep prima. We hadden met z'n drieën over de meeste onderwerpen dezelfde mening en vulden elkaar vaak en goed aan. We hadden ons eventueel wat beter voor kunnen bereiden, want niemand had het boek nog helemaal gelezen.

2. Het is fijn om met anderen over een boek te praten, zij hebben soms een ander inzicht op het verhaal. Dit zet je aan het denken en zo begrijp ik het boek vaak meer.

3. Leesniveau 4. Dit niveau was niet te moeilijk, maar ik moest enige moeite doen om het verhaal te volgen. Dat vond ik wel prettig.

4. Ik blijf op leesniveau 4. Welk boek of welke schrijver ik ga lezen, daar heb ik nog niet over nagedacht.