woensdag 3 april 2013

Verwerkingsopdracht Verlichting: een eigen reisverhaal


Het laatste stukje. Die laatste paar meters, ik kan hier al staan. Ik loop de zee uit, het land op. Twee hele dagen heb ik drijvend doorgebracht, met niets meer dan mijn rugzak, drijvend op de ondoorgrondelijke wateren van de Grote Oceaan. Ik was het zat. Thuis kan niemand, niemand in het hele godganse land respecteren. Niks van niemand. Elkaars religie niet. Jongeren de ouderen niet. Kinderen hun ouders niet. Waar moet het heen met de wereld.

Dus heb ik gespaard. Maandenlang leefde ik praktisch op brood en water. Na acht maanden had ik genoeg voor economy class enkele reis naar Los Angeles. Toen we midden boven de Grote Oceaan waren, sprong ik. En nu, nu ben ik hier.

Na een klein kwartiertje door het rijk begroeide bos, sta ik plots op de meest waanzinnige open plek. De uitgestrekte vlakte is volgebouwd met kleine, eenvoudige hutjes. Maar waar ik me het meest over verwonderde, waren de mensen. Ik bedoel, het waren gewone mensen. In alle mogelijke kleuren. En niet door elkaar, nee. De stad, zoals ik het maar moet noemen, was verdeeld door kaarsrechte straten waardoor perfect vierkante wijken ontstonden in elk een eigen kleur. Al deze gekleurde wijken lagen om de grootste wijk, het middelste gebied met alleen maar kinderen. Elk kind was een waas van alle kleuren van de regenboog. Ik liep naar het dichtstbijzijnde hutje waar een blauwe man en blauwe vrouw aan het werk waren in een kleine moestuin. "Pardon, kunt u mij helpen?". De man keek op en antwoordde: "Sorry, ik denk dat u bij Muwat moet zijn". Bij het zien van mijn verwarde blik voegde hij daaraan toe: "Ik wijs u wel even de weg". Hij ging mij voor naar een andere wijk, de beige wijk die Muwat heette. Hij stelde me voor aan Borei, wenste me goedendag en vertrok weer.

Voordat Borei sprak, gaf ze me een kom water om te wassen, schone kleren en een goed bord eten. Toen ik klaar was met mijn overheerlijke honingbrood, vroeg ik haar waar ik terecht gekomen was en hoe het kwam dat de mensen zo gekleurd zijn. Borei vertelde: "Dit eiland is Zofari. Al eeuwenlang wonen wij hier, maar er zijn nog nooit mensen van buitenaf geweest. Al sinds mensenheugenis is iedereen hier gekleurd. Het is namelijk zo, dat bij geboorte elk kind alle kleuren van de regenboog heeft, zij zijn de Solili. Tot hun derde levensjaar blijven zij bij hun ouders. Daarna verhuizen ze naar de Soliliwijk, in het midden van onze samenleving. Ze leren de basiskennis van landbewerking en taal. Na nog drie jaren zijn ze volgroeid. Ze hebben dan één kleur gekregen en verhuizen naar die wijk. Dit is de Muwatwijk, wij zijn de beige gekleurde mensen. De kleur zorgt ervoor dat iedereen met dezelfde interesses, hetzelfde geloof en dezelfde vaardigheden bij elkaar komt te wonen. Nu zou je denken dat we daardoor in sommige dingen tekort schieten, maar we zijn nog steeds een onderdeel van de Zofari: iedereen helpt elkaar. Dat we zo gescheiden leven, levert alleen maar voordeel op: daar waar we elkaar nodig hebben, helpen we, maar verder bemoeien we ons niet met elkaar zodat geschillen worden vermeden”.
Ik was verbijsterd. De natuur had zich hier zó aangepast dat men in vrede samen kon leven. Ik wist het zeker, hier was mijn plek.