Algemene
informatie
Auteur: J. Bernlef
Titel: Hersenschimmen
Uitgeverij: Amsterdam, Em. Querido’s
uitgeverij BV
Jaar van uitgave en druk: 1984 1e
druk
Aantal pagina’s: 146 pagina’s
Genre: Roman
Samenvatting
De 72 jaar oude Maarten Klein woont met zijn vrouw Vera in
Gloucester, aan de oostkust van de Verenigde Staten. Ze komen oorspronkelijk
uit Nederland maar in de jaren vijftig zijn ze naar Amerika geëmigreerd. Ze
hebben twee kinderen, Kitty en Fred, maar die zijn teruggegaan naar Nederland.
Tot zijn pensioen werkte Maarten als notulist bij de IMCO (Intergovernmental
Maritime Consultative Organization), een visserijorganisatie.
Elke doordeweekse dag staat Maarten voor het raam om de schoolbus met kinderen
te zien stoppen. Ook vandaag weer. Maar nu komen de kinderen niet. Vera
herinnert hem eraan dat het zondag is en dat er dus ook geen schoolbus komt.
Het blijkt dat hij een beetje verstrooid begint te worden. Maarten piekert over
zijn vergeetachtigheid. Hij geeft de schuld aan de lange winter en de sneeuw.
Hij wil niet accepteren dat het aan hemzelf ligt. De oude man moet steeds vaker
aan het verleden denken. Aan zijn werk, aan de Tweede Wereldoorlog, of aan zijn
kindertijd.
Hij verdwaalt tijdens een wandeling met de hond, Robert, of hij
wil naar een IMCO-vergadering gaan, terwijl hij allang gepensioneerd is. Vera
is ongerust en besluit naar de dokter te gaan, dokter Eardly. Hij raadt haar
aan oude foto’s met hem te bekijken. Maarten weet veel foto’s van het verleden
wel te plaatsen, maar foto’s van dingen die kort geleden gebeurd zijn weet hij
zich niet meer te herinneren. Als hij daar later achter komt spijt hem dat erg.
Ook begint Maarten moeite te krijgen met het Engels. Soms moet hij de zinnen
eerst vanuit het Nederlands naar het Engels vertalen. Zijn toestand wordt
steeds erger. Hij begint bijvoorbeeld Vera te verwarren met zijn moeder.
Als dokter Eardly langskomt om te kijken hoe de behandeling gaat,
ziet hij hem als een tegenstander in een moeilijke onderhandeling. Hij praat
met de dokter volgens een vergaderstrategie, van zijn ex-collega Karl Simic. De
dokter wil hem een kalmerende injectie geven maar Maarten slaat de spuit uit
zijn handen. Omdat de situatie gevaarlijk wordt krijgt Vera via dokter Eardly
een gezinshulp, Phil Taylor. Maarten verwart haar vaak met zijn vroegere
pianolerares Greet of met zijn dochter Kitty.
Maarten herkent zichzelf niet meer, evenals Vera of Phil. Hij wordt
naar een inrichting gebracht en krijgt nog maar kleine dingen door van zijn
omgeving. Soms heeft hij nog heldere gedachten waarbij de taal een belangrijke
rol speelt. Het boek eindigt met een mededeling van vrouw, van wie hij niet
weet dat ze Vera is: Ze vertelt hem dat de lente op het punt staat te beginnen.
Recensie
I: Een winter vol vergetelheid door Bert Zuidhof
In de 23 jaar na het verschijnen van Hersenschimmen
in 1984 is het boek inmiddels verfilmd (in 1987, door Heddy Honigman), bewerkt
als toneelstuk (in 2006, door het Ro Theater) en een half miljoen keer over de toonbank
gegaan (Trouw 26-01-2007). Nog voordat dit alles zo ver was, nog voor het
verschijnen van het boek, ging J. Bernlef met Willem Roggeman in gesprek over
het werk.
‘Ik ben op het
ogenblik bezig met een boek dat zich heel letterlijk met het vergeten bezig
houdt. Het gaat over een man die, vrij plotseling, gaat dementeren. Wat gebeurt
er in dat proces. Niemand die het precies weet. Je kunt het alleen aan de
buitenkant signaleren. Maar als je het van de buitenkant observeert wordt het
al gauw zielig. Ik wilde mij op dat onbekende gebied van een dementerende geest
begeven. Het moest dus een boek worden dat zich in de binnenwereld van de
hoofdpersoon afspeelt. Dat had ik jaren niet meer gedaan. Het boek heet Hersenschimmen
en dat is tenslotte alles wat er van je leven overblijft.’ (Willem Roggeman, Beroepsgeheim
5: gesprekken met schrijvers, Antwerpen: Facet, 1986, p. 80).
Bernlef denkt dat alleen een verhaal over een
dementerende man niet goed genoeg is, dat het zielig wordt als zoiets van
buitenaf wordt bekeken. Zielig, beter gezegd meelijwekkend, is Hersenschimmen
zeker geworden. Maarten Klein, een geboren Nederlander van 71 jaar oud, die in
Amerika werkte en daar na zijn pensioen is blijven wonen, kijkt naar buiten en
zoekt naar de schoolkinderen die in de buurt op de bus staan te wachten. Het is
echter zondag en de kinderen zullen niet komen. Deze vergissing markeert het
begin van een aftakeling die als een lawine groeit en voorsnelt. Maarten begint
dingen te vergeten: waar hij zijn tas heeft gelaten, dat hij de hond al heeft
uitgelaten, de dagen van de week, de uren van de dag. Ook dringt zijn verleden
bij het heden naar binnen: hij denkt dat hij weer aan het werk is, en zoekt de
notulen van de vergadering op zijn bureau dat al jaren leeg is. Of hij ziet
zichzelf als kleine jongen en zoekt zijn kleurpotloden, om vervolgens door zijn
vrouw Vera van een stoel afgehaald te worden.
De kloof tussen Maarten en zijn vrouw groeit steeds
meer door dit soort voorvallen, en kenmerkt zich door verwarde dialogen: ‘‘‘Kan
het zelf wel, moeder.’’ ‘‘Noem me geen moeder.’’ ‘‘Hoe kom je erbij, Vera.’’’
Vera wordt overdonderd door de snelheid waarmee de dementie intreedt, moet
Maarten bemoederen, schaamt zich daarvoor, weet zich geen raad met hem. In een
vergevorderd stadium van zijn toestand herkent hij haar soms niet meer, gaat
hij weer Nederlands praten, en denkt hij dat de Amerikaanse dokter een van de
geallieerden is, die hem tijdens zijn jeugd kwamen bevrijden van de Duitsers.
In de winter – klimatologisch, maar ook van Maarten – vervagen alle
kleurdetails (‘wijnrood’, ‘marineblauw’, ‘muisgrijs’) langzaam tot het steriele
wit van de zorginstelling. Het verhaal eindigt met losse flarden van indrukken
waar nog maar net een rode draad aan is vast te knopen.
Zo’n verhaal van een dementerende man is niet genoeg
volgens Bernlef, dus bekijkt hij de dementie van binnenuit en probeert hij het
in taal weer te geven. Dit is wat het boek zo succesvol maakt: het verhaal
heeft een ontwrichtende werking op de lezer zelf. Wie het boek in één keer
heeft uitgelezen, weet waar ik het over heb. Uiteraard wéét je dat Maarten geen
betrouwbare vertelinstantie is, maar hoe sceptisch je ook bent, je wordt er
steeds opnieuw ingeluisd. Je moet vaststellen dat de gebeurtenissen waarvan je
dacht dat ze ‘waar’ waren, het niet zijn. Af en toe vang je een glimp op van de
werkelijkheid, als Maarten bijvoorbeeld een gesprek tussen zijn vrouw en de
dokter opvangt, maar daarmee ontsnap je niet uit zijn in elkaar stortende
wereld.
Houvast is een luxe die ontbreekt. Af en toe is er een
cursieve regel die het begin van een nieuwe dag aangeeft, maar langzamerhand
wordt elke witregel een blackout. De lezer moet gefrustreerd concluderen dat er
bij de volgende alinea van alles aan de hand kan zijn, dingen waarvan hij geen
weet heeft. Aan het einde van het boek valt ook de typografische zekerheid weg:
geen hoofdletters meer, geen volledige zinnen, alleen losse woorden, losse
gedachten. Hersenschimmen.
Bernlefs schrijfstijl is beeldend voor het verhaal:
vorm en inhoud zijn perfect op elkaar afgestemd. De schrijver bewijst dat hij
niet alleen een verhaal kan vertellen, maar dat hij het verhaal kan schrijven
op de enige juiste manier: net zo onttakeld als de dementerende hoofdpersoon
zelf.
Bernlef besloot het interview met Roggeman als volgt.
‘Het paradoxale van het boek is dat het eindigt in totale vergetelheid maar dat
het resultaat, het boek, – als ieder boek – een totaal geheugen is waar nooit
meer iets uit weg kan raken. Tot niemand je meer leest. Maar dan hoop ik er
zelf niet meer te zijn.’ Bernlef is er nog. En wellicht staat hem bij leven en
welzijn iets compleet anders te wachten dan vergetelheid. We zullen het zien op
11 maart.
Recensie
II: De aftakeling van een aardig mens door Hans Vervoort
Ouder worden we allemaal, maar het vooruitzicht van
aftakeling is zelden gespreksstof, hooguit onderwerp van een snel weer
weggeschopte zwarte mijmering. Het lichamelijk verval is nog voorstelbaar (hoe
ergerniswekkend ook), maar wie durft zich de geestelijke aftakeling in te
denken? Bernlef behoort tot het type schrijver dat zich dat soort taken stelt.
In 1974 schreef hij al een bundel mooie verhalen over het oud worden (Hondedromen)
en in verschillende van die verhalen speelde het grote vergeten een rol.
Hersenschimmen, zijn
nieuwe roman, gaat over dementie. Hoofdpersoon is de 71-jarige gepensioneerde
Maarten Klein, die met zijn vrouw Vera in een kustplaatsje boven Boston woont.
Zijn actieve leven als secretaris van een internationale maritieme organisatie
is voorbij en hij geniet (tevreden van natuur) van de kalme routine van het
dagelijkse bestaan: de wandelingen met zijn hond, het dagelijks vertier van de
binnenlopende vissersboten en het passeren van de schoolbus.
Jaren van behoedzame tevredenheid voor de boeg, maar
geleidelijk merkt hij dat er iets met hem aan de hand is. Woorden verliezen
ineens hun betekenis of zijn niet beschikbaar, herinneringen zijn niet meer
oproepbaar maar overvallen hem onverwacht, soms blijkt hij handelingen te
verrichten die bij een veel vroegere periode uit zijn leven behoren: op pad
gaan voor een vergadering, stiekem snoep zoeken in de huishoudkast. Fantasie,
herinnering en werkelijkheid schuiven over elkaar heen, de tijd verdwijnt als
dimensie, het ene moment is hij kind en het volgende ogenblik weer even zijn
71-jarige zelf.
In het begin lijken het korte storingen, blackouts,
maar de ziekte vordert snel: "Ik word van binnenuit opgesplitst. Het is
een proces dat ik niet tegen kan houden, omdat ik zelf dat proces ben. Je denkt
'ik', 'mijn lichaam', 'mijn geest', maar dat zijn maar woorden. Vroeger
beschermden die me. Toen ik dit nog niet had. Maar er is een grotere kracht die
het nu in mij voor het zeggen heeft en die niet valt tegen te spreken".
Terwijl hij wel merkt dat hij zijn gedachten niet meer
altijd kan ordenen, kan Maarten Klein geen moment echt beseffen wat er met hem
aan de hand is. En dat is logisch, want in de steeds spaarzamer ogenblikken dat
hij zichzelf is, is er ook niets aan de hand. Bernlef heeft in dit boek gekozen
voor de ik-vorm, een bijna onmogelijke opgave want hoe beschrijf je van
binnenuit een geestelijke aftakeling? Bijna per definitie kan niet verwacht
worden dat een dementerende bejaarde dat proces coherent beschrijft.
Het is toch gelukt om dat waar te maken en dat komt
doordat Bernlef er met zijn ingehouden stijl in slaagt te laten vergeten dat je
woorden leest. De lezer is rechtstreeks aangesloten op het gedachtenleven van
Maarten Klein. De plotselinge overgangen van volwassen naar kindse denkwereld
worden daardoor verrassend direct duidelijk gemaakt: "Een beetje koud
heb ik het. Een kop hete thee zou mij goed doen. Ik loop de keuken in en draai
het gas aan. De ketel, waar is de ketel. 'Ketel', zeg ik, 'ketel', maar het
ding is nergens, ook niet in een van de keukenkastjes. Misschien binnen. Vera
gebruikt hem wel eens om de planten water te geven. Ook niet. Ik doe de deur
van de provisiekast open, maar hoe ik ook zoek achter borden en glazen, nergens
kan ik een Kwatta-reepje vinden. En er liggen ook geen peredrups of zuurballen.
Misschien is ze boodschappen gaan doen. Ik ga achter de piano zitten en druk
eerst het oefenpedaal in voordat ik begin te spelen. Opa ligt boven zijn
middagdutje te doen dus ik moet heel stilletjes spelen. De toetsen gaan zwaar
en stroef. Of zijn het mijn koude vingers die niet willen? Dan hoor ik de
voordeur opengaan. 'Ik ben hier oma', roep ik haar vanachter de piano
tegemoet."
Het is op deze manier zelfs mogelijk om vanuit het
gezichtsveld van Maarten Klein het verdriet van zijn vrouw Vera te beschrijven,
die haar man steeds verder weg ziet verdwijnen in de kinderlijkheid: "Is
pappa al naar kantoor?" "Maarten, ik ben het, Vera!" "Je
moet niet zo tegen me schreeuwen." Ze verbergt haar gezicht in haar
handen. Waarom is ze nu opeens zo opgewonden? Waarom huilt ze zo
hartverscheurend?" Het boek eindigt zoals verwacht mocht worden, in
flarden van zinnen en indrukken.
Hersenschimmen is heel
wat meer dan een perfect uitgevoerde literaire exercitie. Bernlef heeft een
warm en levend portret gemaakt van een aardig mens op weg naar het niets. Het
is te hopen dat Hersenschimmen veel lezers zal vinden. Niet alleen
vanwege het doorbreken van een taboe, maar ook omdat Bernlef in dit boek
opnieuw bewijst dat hij als schrijver meer aandacht verdient dan hij tot nu toe
kreeg.
Eigen reactie
Hersenschimmen is een
boek waar ik moeilijk inkwam. Het lezen kwam lastig op gang, maar toen ik
eenmaal inzat, las het wel door. In het begin is het een niet heel boeiende
beschrijving van het alledaagse leven, maar naarmate de tijd verstrijkt, merk
je dat het niet klopt. Je wordt op het verkeerde been gezet doordat je alles
vanuit het standpunt van Maarten Klein ziet. Je trapt in dezelfde valkuilen als
hij, beleefd dezelfde misverstanden, heden en verleden lopen door elkaar.
Zoals Bert Zuidhof dat zo mooi verwoord heeft, het
verhaal heeft een ontwrichtende werking op de lezer zelf. Je hoort verhalen van
mensen met dementerende familieleden, misschien heb je het zelf meegemaakt,
maar je kan je niet voorstellen hoe het werkelijk ís om dementerende te zijn.
Dit heeft mij erg geraakt.
Wat Hans Vervoort naar voren bracht was dat dit boek
een taboe zou verbreken. Hier kan ik mij niet in vinden. Alzheimer is wellicht
een onbegrepen en angstaanjagende zaak, maar een taboe zou ik het niet willen
noemen.
Verder vind ik het af en toe niet zo mooi verteld. Dan
sprak het mij niet aan en gleed mijn aandacht weg. Ik kon me er geen beeld bij
schetsen omdat het als jong persoon simpelweg niet voor te stellen is, en als
het dan wat minder boeiend verteld wordt, kan ik me er helemaal niet bij
identificeren. Zeker op het eind was dit het geval, waarin het alleen nog maar
gedachtenflarden, “hersenschimmen” zijn. De laatste bladzijden heb ik dan ook
met moeite uitgelezen.
Enfin, dit boek is een echte mindtwister. Een heel
mooi verhaal met een origineel thema. Zeker een aanrader.
Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersenschimmen
http://www.boekverslag.nl/Verslag/Hersenschimmen/
http://www.recensieweb.nl/recensie/1952/Een+winter+vol+vergetelheid.html
http://www.hansvervoort.nl/index.php?page=3&articleId=6